Soor 22 symposium groot succes

Over Spoor 22

Spoor 22 maakt zich, in de regio Rotterdam en Den Haag, hard om de MBO Sociaal Werker een professioneel podium te geven. Een podium dat ze verdienen.
Lees verder

Juliette Johnson, MBO student

Dankzij Spoor 22 is er goed contact ontstaan tussen instellingen en scholen. Samen bekijken wij hoe onze lessen beter kunnen aansluiten bij de praktijk.
Lees verder

Zeenul Rahiminejad, cliëntondersteuner praktische dienstverlening, Wijkz

Ik vroeg me in het begin wel af: Ben ik wel goed genoeg als mbo’er? Nu weet ik dat ik als mbo’er een goede opleiding heb gevolgd en veel ervaring heb door de uitgebreide stage.
Lees verder

Symposium 2022

De MBO student is onmisbaar. Ze zijn snel en hebben een hands on mentaliteit.
Lees verder

Gio Ipcedencia, Participatiemakelaar, DOCK

MBO Sociaal Werkers maken goed contact en weten wat er speelt in buurten en wijken. Die skills zie ik ook terug bij mijn stagiaires. Dat zijn mijn toekomstige collega’s!

Barbara Boom, opleidingsmanager

De MBO student is onmisbaar in de functiemix van vrijwilligers/MBO’ers/ HBO- ad en HBO bachelor. Zij zijn een onmisbare schakel tussen de leefwereld en de systeemwereld van bewoners.

Jongerenwerkers hebben het drukker dan ooit

‘Wij zijn eigenlijk de enige professionals die nog op straat zijn. En ja, soms lopen we de gaten dicht die andere hulpverleners laten vallen. Maar dat doen we met liefde en zowel jongeren als professionals zijn ons er dankbaar voor. Maar je vraagt je wel af hoe het straks verdergaat, ná de lockdown. Gaat het extra geld dan toch weer naar de jeugdzorg om de nog verder gegroeide wachtlijsten weg te werken? Of krijgen wij er eindelijk ook eens geld bij?’
Vijf jongerenwerkers van R-Newt doen hun verhaal.

Vooropgesteld: jongerenwerkers zijn beter in beeld dan ooit; in de nationale Frontberichten maar ook bij lokale partners als onderwijs, jeugdhulpverlening, woningbouwcorporaties en politie. Juist nu blijkt de unieke meerwaarde van het investeren in duurzame contacten en het opbouwen van een vertrouwensband met soms lastig bereikbare jongeren. ‘Sommige gemeenteambtenaren noemen ons het crisisteam!’ zegt Frederique Bindels (Tilburg-Zuid). ‘Omdat we als enigen nog op straat zijn worden we niet alleen aangesproken door jongeren, maar ook door ouders. Die zeggen: “Het gaat thuis echt niet goed met mijn kind, maar we kunnen nergens terecht, alles ligt plat.”’
Michelle La Vallette (Hilvarenbeek). ‘Voor ons rennen jongeren niet weg. Wij blijven met hen in gesprek, wij kunnen de maatregelen uitleggen. Verder krijgt niemand hen te pakken.’

Dat contact houden vraagt trouwens wel om de nodige souplesse en inventiviteit. Michelle: ‘Ik heb op een gegeven moment bedacht om een ijsje te bezorgen bij alle jongeren die we kwijt waren. Onder anderen bij een jongen in groep 8 met wie de hulpverlening geen contact meer kon krijgen. Ze waren bang dat hij zichzelf weer ging snijden, maar hij deed zelf de deur open en ik zag meteen dat dat gelukkig niet het geval was. Dus ja: je komt misschien als een soort “blij ei” aan de deur, maar vervolgens kun je wél makkelijker online contact onderhouden. Dat is voor veel andere hulpverleners moeilijker.’

Ook in Dordrecht zijn jongerenwerkers onmisbaar, onder meer als verbindende schakel tussen jongeren en (andere) hulpverleners. Wesley Loos: ‘We hadden een jongen die met collega’s van andere instellingen regelmatig face-to-face-gesprekken voerde, maar toen zij thuis moesten gaan werken besloot hij om alle hulpverlening stop te zetten. Hij trok zich terug en zei dat hij het allemaal zelf wel kon oplossen. Zo groot is de invloed van “de straat”. Wij hebben hem opgezocht en er door snel te schakelen voor gezorgd dat de hulpverleners het contact met hem konden kunnen herstellen.’

Een stapje extra
Het virus zelf maakt nauwelijks slachtoffers onder jongeren, maar de lockdown raakt hen des te harder in hun portemonnee. Frederique: ‘Sommigen zijn hun baantjes kwijtgeraakt, maar weten niet waar ze terecht kunnen voor een uitkering. En voor jongeren die al financiële problemen hádden wordt het er ook niet gemakkelijker op. Gedoe met toeslagen, papieren, schulden, daar krijgen we heel veel vragen over.’
Dat al die zaken online moeten worden geregeld helpt ook niet. ‘Wie toch al niet erg digitaalvaardig was raakt nu nog verder op achterstand’

Daarnaast ziet Frederique vooral bij meiden psychosociale klachten als depressiviteit in rap tempo verergeren, doordat ze lang thuiszitten en hulpverleningsland plat ligt. ‘Sommigen zitten al wel in een traject om de juiste hulp te krijgen, maar door het gedwongen binnen blijven raken ze nog erger in een sociaal isolement. Dan ben je als jongerenwerker eigenlijk continu bezig om te zorgen dat ze niet verder afglijden. Laatst belde iemand al om 7 uur ’s ochtends dat ze er helemaal doorheen zat: “Ik weet niet meer wat ik met m’n leven wil.” Wat ik dan doe? Ik blijft haar motiveren: “Je doet het goed. Wat heb je nodig?” En dan ga ik ’s middags een stukje met haar skeeleren of wandelen. Je moet creatief zijn, maar eigenlijk is het warmhouden en tijdrekken.’

Wesley ziet de hulpverlenersrol niet zozeer als een verzwaring ook vooral als een uitbreiding van het repertoire van de jongerenwerker. ‘De combinatie van fysiek en online ontmoeten gebruiken we nu veel vaker. Als jongerenwerker ben ik sowieso 24/7 bereikbaar en in deze tijd al helemaal. Je wilt een stapje extra zetten om snel te kunnen schakelen, in het belang van jongeren zelf én voor je partners en collega’s. Dat is intensief, maar zeker ook interessant. Misschien past het niet helemaal in ons straatje maar we doen het wel. Over een tijdje moeten we dat maar eens evalueren: wat vragen we nu van partners en wat kunnen zij van ons verwachten?’

Ruzie over de laptop
Naast het gebrek aan geld en passende hulp kampen veel jongeren met gebrek aan vermaak. Thuis wordt een dwangbuis: de verveling en de ergernissen stijgen met de dag.
Frederique: ‘Sommigen beginnen ‘s ochtends om elf uur al te blowen. Ze maken ruzie over het gebruik van die ene laptop in huis, of merken ineens hoe weinig mensen ze kennen als ze hun klasgenoten niet kunnen spreken.’
Sandra van Eck (Dordrecht): ‘Sommige jongeren zijn het ook beu om de hele dag online te zijn. Echt! Ze missen de fysieke ontmoetingen. Logisch: samenkomen is een levensbehoefte en een voorwaarde om te groeien en je te ontwikkelen. Anderzijds sprak ik sprak vandaag een jongen die het heel eng vindt om nu naar buiten te gaan, puur uit angst om anderen te besmetten.’
Andere jongeren mógen van hun ouders niet de deur uit. Frederique: ‘Terwijl het vaak gaat om jongeren die echt even naar buiten moeten om hun ei kwijt te kunnen. Dat levert extra wrijving. En ik hoop trouwens dat de sportscholen toch eerder opengaan dan 1 september. Veel van onze jongeren gaan daarheen om hun agressie kwijt te raken.’

Helpen is nu soms behelpen. Komen jullie desondanks toe aan de essentie van jullie vak?
Frederique: ‘Absoluut! Dan zegt een jongere: “Hèhè, eindelijk iemand die naar me luistert” of “Als ik jou niet had…” Daar doe je het voor!’
Sandra van Eck: ‘Ze zijn vaak zo blij om je te zien en te spreken. Sommigen verdwijnen even, maar komen meestal ook weer terug. De band die je met ze had opgebouwd gaan ze dan toch missen. Dat merk je en sommigen zéggen het ook.’
Yasmir Attaf (Boxtel): ‘Veel jongeren die niet meer op straat zijn kom ik nu online tegen. En daar zijn ze blij mee. Als ik een live stream heb aangekondigd melden sommigen zich al ruim een uur van tevoren: “Ik moet je effe wat vertellen”. Die zitten echt te wachten op iemand die er even helemaal voor hén is.’
Sandra van Eck: ‘Steeds meer jongeren doen mee aan online activiteiten als een Fifatoernooi. Daardoor komen ze met elkaar in contact en hebben ze het ook over andere zaken. En voor bepaalde jongeren die eerst in hun eentje thuiszaten is dit een ideale kans om leeftijdgenoten te spreken. Maar pas op: we moeten ook aandacht hebben voor degenen zonder digitale vaardigheden. Als je online niet mee kunt komen, sta je tegenwoordig met 1-0 achter.’
Yasmir Attaf: ‘We zijn ook druk bezig jongeren via een online community te verbinden op muzikaal gebied, compleet met opdrachten. Zo hebben we alle geografische gebieden waar R-Newt actief is bij elkaar gebracht.’

Enorm goed
Dat alles stemt ook manager Floor van Berkel uiterst tevreden. ‘Vanaf dag één stond iedereen klaar! Die creativiteit, de 24/7-mentaliteit: er lijkt geen grens meer aan te zitten. Anderzijds ben ik wel bezorgd dat de hulpverlening straks een beroep gaat doen op extra middelen, gezien de groeiende wachtlijsten. En dat het geld dan dus weer dáárheen gaat en niet naar de preventieve activiteiten van het jongerenwerk, terwijl bijvoorbeeld uit het Youth Spot-onderzoek al bleek hoe effectief jongerenwerk is, al was het maar bij het stabiliseren van jongeren met zware problemen.’
Mede dankzij de laagdrempeligheid beleeft het jongerenwerk de drukste tijd ooit. ‘Er komen nieuwe contacten bij, dat kan momenteel bijna niemand zeggen. Sowieso biedt deze tijd extra ruimte voor de vernieuwing waar we al jaren voor pleiten en aan werken. Investeren aan de voorkant; systemen herzien, loslaten wat niet werkt. Dus in plaats van “teruggaan naar hoe het was” hoop ik dat we straks echt “vooruitgaan naar hoe het beter kan”. Dus als samenleving investeren in de ontwikkelingskansen ván en het perspectief vóór jongeren. Nou, daar is het jongerenwerk enorm goed in!

Bron: Sociaal Werk Nederland – 14 mei – Chris Bos