Soor 22 symposium groot succes

Over Spoor 22

Spoor 22 maakt zich, in de regio Rotterdam en Den Haag, hard om de MBO Sociaal Werker een professioneel podium te geven. Een podium dat ze verdienen.
Lees verder

Juliette Johnson, MBO student

Dankzij Spoor 22 is er goed contact ontstaan tussen instellingen en scholen. Samen bekijken wij hoe onze lessen beter kunnen aansluiten bij de praktijk.
Lees verder

Zeenul Rahiminejad, cliëntondersteuner praktische dienstverlening, Wijkz

Ik vroeg me in het begin wel af: Ben ik wel goed genoeg als mbo’er? Nu weet ik dat ik als mbo’er een goede opleiding heb gevolgd en veel ervaring heb door de uitgebreide stage.
Lees verder

Symposium 2022

De MBO student is onmisbaar. Ze zijn snel en hebben een hands on mentaliteit.
Lees verder

Gio Ipcedencia, Participatiemakelaar, DOCK

MBO Sociaal Werkers maken goed contact en weten wat er speelt in buurten en wijken. Die skills zie ik ook terug bij mijn stagiaires. Dat zijn mijn toekomstige collega’s!

Barbara Boom, opleidingsmanager

De MBO student is onmisbaar in de functiemix van vrijwilligers/MBO’ers/ HBO- ad en HBO bachelor. Zij zijn een onmisbare schakel tussen de leefwereld en de systeemwereld van bewoners.

Minister Dijkgraaf: ‘Universiteit is niet het enige pad naar succes’ 

Joost van Egmond 5 september 2022, 16:00 

Minister Robbert Dijkgraaf (onderwijs) in gesprek met studenten van het Grafisch Lyceum in Utrecht, ter gelegenheid van de opening van het mbo-jaar.

Minister Robbert Dijkgraaf van onderwijs wil een veel diversere norm van succes. De ideale wereld is er niet een waarin iedereen een doctorstitel haalt, zegt hij bij de opening van het academisch jaar. 

“Ik had deze boodschap net zo goed op een mbo-instelling of hogeschool kunnen uitspreken.” Geen gebruikelijke woorden bij de opening van het academisch jaar, waar doorgaans exclusief de universiteit in het zonnetje wordt gezet. Maar minister Robbert Dijkgraaf van onderwijs zei het wel bij zijn toespraak maandag aan de universiteit van Maastricht. Omdat hij een punt wilde maken. De minister wil een gelijke waardering voor alle richtingen in het vervolgonderwijs op de agenda zetten. 

“Het onderwijs moet mensen faciliteren in hun persoonlijke groei”, licht hij toe. “Je wilt het beste uit jezelf halen. Voor iedereen is dat een ander pad. De vraag is: kunnen wij als samenleving aan iedereen dat pad bieden?” 

Het onderwijs is een piramide 

Op het moment heeft dat pad nogal wat obstakels, erkent hij. En die komen niet in de laatste plaats door de manier waarop het onderwijs is vormgegeven. “We zijn het gaan zien als een piramide”, licht hij toe. “Het onderwijs is daar zelf schuldig aan door de structuur in lagen. De bedoeling is om steeds een stapje omhoog te gaan, met als hoogste doel om de top van die piramide te bereiken. Als dat het grootste signaal is dat het systeem afgeeft, dan dragen we actief bij aan het opbouwen van prestatiedruk. Want aan de top van die piramide wordt het enorm dringen. Je doet daarmee echt jonge mensen tekort.” 

Dat is ook wat Dijkgraaf van studenten hoort op de vele werkbezoeken die hij aflegt. Jongeren zijn vaak een betere graadmeter van wat er speelt, vindt hij. “Prestatiedruk was er lang niet zo toen ik studeerde, begin jaren tachtig. Toen was het gevoel meer ‘er zijn toch geen banen’. Dat was eigenlijk wel heel ontspannend.” Het contrast met wat hij van de nieuwe generatie hoort is schril. 

“In de hele samenleving is er een neiging van meer en meer, je moet bouwen aan je cv. Alles is eigenlijk een competitie. Jongeren voelen dat feilloos aan. In mijn werkbezoeken hoor ik keer op keer dat studenten voelen dat ze onder hoge druk staan. Het is een hogedrukpan en dit is de stoomfluit die afgaat.” 

“Wij hebben als onderwijs de taak om tegenwicht te bieden en juist een veilige omgeving te scheppen voor jonge mensen om zich te ontwikkelen. Want deze druk ondergraaft op een heel concrete manier wat we willen bereiken: een optimale ontwikkeling voor ieder individu.” 

Emanciperen doe je niet alleen 

Als het gaat om meer gelijke waardering heeft Dijkgraaf het tij mee. De krapte op de arbeidsmarkt voor vakmensen zet het mbo in de schijnwerpers. Tegelijk zijn er ook tal van initiatieven om de status van mbo-studenten meer gelijk te trekken met die in het hoger onderwijs. Vorige week nog genoot de minister zichtbaar van een gesprek met een zaal vol studenten op een mbo-instelling in Utrecht. “Ik merk altijd heel duidelijk of een bezoek energie kost, of dat ik er energie van krijg. Het valt me op dat voor bezoeken aan het mbo zo vaak het tweede geldt.” 

Dijkgraaf gaat op de foto met een studente op het Grafisch Lyceum in Utrecht. Hij was daar ter gelegenheid van de opening van het mbo-jaar.

“Ik vind het mooi te zien dat er zoveel initiatieven komen uit het mbo, zoals een eigen studentenvereniging. Dat is iets dat onze maatschappij nodig heeft. Tegelijk is het heel moeilijk om jezelf te emanciperen. Jouw waardering is in de ogen van anderen. Daarin hebben we als samenleving een opdracht. Het waarderen van beroepsopleidingen moeten we als samenleving doen. Zelfvertrouwen en zelfrespect is een belangrijk iets, maar uiteindelijk moet het je ook gegund worden.” 

“We zijn nu op een kantelpunt. De maatschappelijke vraag is op dit moment naar een heleboel vakmensen die typisch uit mbo en hbo komen. Dat helpt de waardering van die richtingen vergroten.” Tegelijkertijd ziet hij de faciliteiten als het gaat om internationale ervaring, cultuur of sport, nog achterlopen. “Er is geen enkele reden waarom we niet al die studenten op gelijke wijze zouden behandelen. Ze hebben het allemaal even hard nodig.” 

Buiten de lijntjes kleuren 

Daar speelt voor mbo’ers wat ook voor alle andere studenten geldt. Ademruimte. Studenten moeten hun eigen pad kunnen vinden. “De grote motor om de tekorten aan vakmensen op te lossen is je innerlijke drijfveer. Ook binnen mbo-instellingen zijn muren te doorbreken door bredere opleidingen aan te bieden. Want een opleiding moet je de gelegenheid bieden om je interesse te vinden.” 

“We zijn nu heel erg vroeg aan het voorsorteren, maar je moet dingen kunnen uitproberen. De vrijheid om buiten de lijntjes te kleuren kan heel goed zijn. Mensen denken vaak ‘oh dat levert vertraging op’. Maar soms blijkt die omweg een shortcut te zijn. Wat eruit ziet als falen of vertragen, kan ook het moment zijn waarop je echt ziet ‘dit is mijn ding’. Er moet ademruimte zijn, dat is persoonlijke ontwikkeling. Iedere ouder weet dat van zijn kinderen. Dat je soms enorm gefrustreerd wordt dat er geen groei in lijkt te zitten en dan ga je bijvoorbeeld op vakantie en lijken ze ineens drie jaar ouder.” 

Hoe de minister zijn pad vond 

Robbert Dijkgraaf (Ridderkerk, 1960) kleurde zelf ook geregeld buiten de lijntjes. Als student onderbrak hij een studie natuurkunde en wiskunde voor een opleiding aan de Rietveld Academie. Na afronding pakte hij de natuurkunde weer op om er vervolgens in te promoveren. 

Hij werkte aan Princeton en de Universiteit van Amsterdam en gaf tussendoor geregeld publieke colleges in televisieprogramma De wereld draait door. Sinds dit jaar is hij namens D66 minister van onderwijs, cultuur en wetenschappen met in zijn portefeuille onder meer middelbaar en hoger beroepsonderwijs en wetenschappelijk onderwijs. 

“Het is heel moeilijk om dat te voorspellen. Maar als je op de juiste manier studenten de vrijheid geeft, dan zien ze waar de uitdagingen voor de toekomst liggen, misschien wel beter dan de maatschappij dat ziet. Er zit heel veel kracht in die generatie om zelf te ontdekken waar die toekomst ligt en het werk te gaan doen waar wij allemaal behoefte aan hebben.” 

Kan de minister het regelen? 

De analyse, die nadrukkelijk past bij wat veel studenten al enige tijd roepen, is één ding. Maar hoe dat te bereiken? Op het werkbezoek in Utrecht vertelde Dijkgraaf vorige week de groep studenten wat hij het lastigste vindt aan minister zijn. “Voorheen had ik een vaak stellige mening en dan zei ik ‘dat moet de minister regelen’, dat kan ik nu niet meer.” 

Ís dit wel iets dat de minister kan en moet regelen? In ieder geval niet alleen, stelt Dijkgraaf. “Ik roep nu op tot meer vrijheid, maar er zijn allerlei barrières: in je hoofd, in de opleiding, maar ook financieel. We zijn nu begonnen met een toekomstverkenning met de hogescholen en universiteiten. Daar wil ik ook nadrukkelijk mbo bij betrekken. Dan wil ik naar het hele systeem kijken en dan zijn dit vragen die we daar gaan stellen. Stuurt het systeem dat we nu met elkaar in stand houden de verkeerde kant op? Dat is voor mij een heel open gesprek. Daarna komt de concrete vertaling, waarin we ook moeten kijken of we dingen willen veranderen.” 

“Wij zijn in Nederland wereldkampioen samenwerken, dat meen ik echt. Je ziet ook dat in die intense samenwerking, met een goede rolverdeling, juist de ruimte ontstaat voor iedereen om zich te ontplooien. Neem de metafoor van een voetbalelftal. Als ik weet dat er een doelman is, kan ik wat vrijer spelen. Instellingen moeten hun profiel kunnen versterken in de wetenschap dat andere instellingen die andere taken oppakken. Ik ga niet vanuit hier bepalen hoe dat moet, maar ik maak de middelen beschikbaar en vraag aan het veld om het met elkaar te doen.” 

“Als je gaat kijken waar de maatschappij uiteindelijk behoefte aan heeft, zijn dat teams waarin een heleboel verschillende vaardigheden samenkomen. Dat zie je ook terug bij onderwijsinstellingen. Ik was in Groningen, waar ze volop in willen zetten op waterstoftechnologie. Om dat te doen heb je echt de specifieke kwaliteiten van mbo’ers, hbo’ers en wo’ers nodig. En die instellingen spreken samen af, we zorgen gewoon dat we die hele teams kunnen opleiden. Ik merk dat dat gesprek soms veel beter regionaal gevoerd kan worden.”

Naar een waaiermodel
“We moeten die piramide kantelen. Het moet eigenlijk een waaier worden. Er zijn een heleboel richtingen waarin je kunt lopen en we moeten als maatschappij die richtingen gelijkelijk waarderen. Mensen moeten ook van richting kunnen veranderen. En dan alle kanten op. In Amerika staat vaak boven de snelweg ‘stay in your lane’. Dat moeten we vooral niet doen.”

“Ik heb nu een paar keer studenten gesproken die soms hbo al hadden afgemaakt maar het te theoretisch vonden. Die zijn overgestapt naar het mbo. Dat echte vakmanschap, dat leer je op een mbo-school. We moeten de opleidingen naast elkaar zien, niet boven elkaar. En als je meer uit jezelf wilt halen moet je in elke richting kunnen doorlopen. De uitkomst moet niet zijn dat in een ideale wereld iedereen een doctorstitel haalt. Dat is maar één richting waarin je kunt doorgroeien. Het kan ook zijn ondernemer worden, of kunstenaar. Er zijn meerdere paden naar succes.”

“Die sociale motor moet werken, en die stokt nu. Dat zien we over de hele wereld en ook hier. We hebben een zelfbevestigend systeem waarin voorsorteren steeds belangrijker wordt. Op die manier blijft die ‘snelweg’ waarop je lekker hard kunt doorrijden naar je bestemming gereserveerd voor een geprivilegieerde groep. Daar moeten we echt waakzaam voor zijn.”

Een nieuwe beschouwing
Dat er barrières moeten worden weggenomen lijkt duidelijk. Dijkgraaf noemt als voorbeeld het bindend studieadvies, waarover al in het regeerakkoord is afgesproken dat het versoepeld wordt. Maar hij denkt dat er meer nodig is, al wil hij niet voorschrijven wat. “De grote vragen van nu vergen een nieuwe beschouwing op het stelsel. Maar dat is niet iets dat ik hier vanuit mijn bureau ga doen. Dat doen we met elkaar.”

Wel biedt hij graag een vergezicht waar hij naar toe wil. “Ik heb een beeld in mijn hoofd van een ingewikkeld landschap van de toekomst waarin ieder mens zijn weg moet vinden. Voor ieder mens is er zo’n bestemming. Kunnen wij in het onderwijs jou helpen die bestemming te vinden?”

“Dat betekent dat je niet wordt tegengehouden, niet wordt opgesloten, dat er geen barrières zijn. Als je wordt geboren op een plek waar studeren totaal niet vanzelfsprekend is, dan is het de taak van het Nederlandse onderwijs om te zorgen dat je toch bij die studie terecht kunt komen. Maar niet voor iedereen is dat de bestemming. Tussen de paden moeten stippellijntjes zijn, zodat mensen hun eigen weg kunnen vinden.”

“Omgekeerd zijn er ook mensen die de boodschap krijgen ‘ga een universitaire studie doen’. Maar die zitten daar en het ís niet hun bestemming. Dat is de tegenbeweging die je ook mogelijk moet maken. Ik voelde dat zelf, ik zat op de universiteit en ik wilde enorm graag naar de kunstacademie. Dat was voor mij een stap opzij, niet omlaag. Vrij verkeer zorgt ervoor dat mensen uiteindelijk op de snelste wijze op hun bestemming komen.”

“Ik merk dat ook heel persoonlijk, als ouder. Je kinderen ontwikkelen zich en uiteindelijk telt waar ze gelukkig zijn, waar ze zichzelf kunnen zijn, waar ze voelen dat ze tot hun recht komen. Alles dat er aan vooringenomen ideeën bij komt is ballast die je alleen maar remt. We moeten die vrije ontwikkeling van de mens faciliteren en niet bij voorbaat de uitkomsten rangschikken in termen van succesvol en minder succesvol.”